Zelfcontrole: zekerheid over uw bloedglucosewaarden.

Heeft u het idee dat u diabetes heeft? Gaat u dan zeker langs bij de huisarts. Uw huisarts kan vrij eenvoudig kijken of u diabetes heeft en, indien dit het geval is, een goed zorgplan voor u in gang zetten. Als uw bloedglucose, tijdens deze test, hoger is dan 11 mmol/L dan zal een tweede, nuchtere, test noodzakelijk zijn om te constateren of u daadwerkelijk diabetes heeft.

Regelmatig uw bloedglucose controleren
Voor succesvolle diabeteszorg is het van groot belang dat u uw bloedglucose herhaaldelijk zelf test. De resultaten van deze bloedglucosetests helpen u en uw zorgprofessional om de effectiviteit van uw medicatie, dieet en lichamelijke inspanning te bepalen. Door uw bloedglucosewaarde zo dicht mogelijk bij de normaalwaarde te houden, kunt u het risico op complicaties met betrekking tot uw ogen, nieren en zenuwstelsel tot maar liefst 60% verminderen.

Het testen van bloedglucose vindt veelal plaats op verschillende momenten. Nuchter (als u acht uur voorafgaande aan de test niets meer gegeten en/of gedronken hebt) en circa anderhalf tot twee uur nadat u een maaltijd heeft gebruikt. Vaak zit er op dat moment het meeste bloedglucose in uw bloed. Normaal gezien schommelt de bloedglucose zo tussen de 4,0 en de 8,0 mmol/L.

Bloedglucosewaarden nuchter gemeten
Onder de 6,1 mmol/L – geen diabetes.
Tussen de 6,1 en 6,9 mmol/L – voorfase van diabetes.
Boven de 6,9 mmol/L – diabetes.

Bloedglucosewaarden niet nuchter gemeten
Onder de 7,8 mmol/L – geen diabetes.
Boven de 11 mmol/L – diabetes.